Project

Heidi de Bruijn over waardevol leven en waardevol werken

In 2021 hebben wij, Carintreggeland, onze visie aangescherpt met het gedachtegoed van positieve gezondheid. Hierbij staat het vergroten van de eigen regie en zelfredzaamheid van onze cliënten en van onze medewerkers centraal. We gaan uit van mogelijkheden, wat cliënten nog wel kunnen in plaats van beperkingen. Binnen Carintreggeland willen we dat cliënten een waardevol leven kunnen leiden en medewerkers waardevol kunnen werken. Deze visie ondersteunt dit. En bovendien willen we dat cliënten het leven kunnen leiden zoals dat belangrijk voor ze is. En wanneer collega’s prettig kunnen werken. Daarom moeten we weten wat zij belangrijk vinden en welke wensen en behoeften zij hebben.

Het Andere Gesprek
We voeren daarom met cliënten en elkaar het Andere Gesprek om te achterhalen wat mensen willen, kunnen en welke mogelijkheden ze hebben. We vragen dan wat iemand zelf kan en waar ondersteuning bij nodig is. Dat is lang niet altijd een professional; familie en de sociale omgeving kunnen ook hulp bieden. We betrekken de omgeving dus ook bij de ondersteuning van de cliënt. En natuurlijk kijken we hoe zorgtechnologie en andere hulpmiddelen kunnen bijdragen. De wijkverpleging komt bijvoorbeeld nu steeds minder vaak om cliënten te helpen met het aan- en uittrekken van steunkousen, ogen druppelen, medicatie geven. Daar zijn prachtige hulpmiddelen voor. We leren de cliënt en/of de mantelzorger hier mee om te gaan. Over het algemeen willen mensen het liefst zo min mogelijk afhankelijk zijn van een ander en zelfbepalen wanneer ze uit bed komen bijvoorbeeld en niet hoeven wachten op een verpleegkundige/verzorgende. Het geeft cliënten een goed gevoel om meer zelfredzaam te zijn. Natuurlijk blijven we warme zorg bieden waar dat nodig is. Dat doen we graag.

Zorgtechnologie omarmen

Het aantal ouderen in de maatschappij stijgt, het aantal jongeren dat voor de zorg kiest, wordt minder. Alleen al vanuit arbeidsbesparing moeten we kijken wat de inzet van hulpmiddelen en zorgtechnologie kan doen. Dit is niet meer weg te denken in onze werkwijze. En dan hebben we het niet alleen over een robotpoes of Tessa (dagstructuur aanbrengen), maar ook over bijvoorbeeld het elektronisch cliëntendossier of contacten met ziekenhuizen om transfers te vereenvoudigen en makkelijker samen te werken. Dat is een deel van ons werk waar we niet omheen kunnen en ook niet moeten willen. Het is er en dat moeten we omarmen. Bovendien gaat het ons alleen maar helpen als we straks een nóg groter tekort hebben aan arbeidskrachten. Technologie moet de administratieve last verlagen en het werk vergemakkelijken. Daar is nog veel in te winnen.

Anders zorgen in de toekomst

Wat heeft de cliënt nodig om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en zelfredzaam te zijn. Daar ligt nu en de toekomst de nadruk op. Ik kan mij voorstellen dat onze wijkverpleging over 10 jaar de focus heeft op het volgen van cliënten; de ondersteuning evalueren en bijstellen. We komen dan vooral in complexe situaties en mogelijk niet meer voor een was- of douchebeurt. Ik verwacht dat er dan douches op de markt zijn waarin je gewassen en daarna automatisch gedroogd wordt. De zorgmedewerker over tien jaar kán niet zonder zorgtechnologie. Eigenlijk is het dan ‘anders zorgen’, want er blijft natuurlijk wel een vorm van persoonlijk contact dat we ook dan graag blijven inzetten.  Als ik kijk naar mijn wensenlijstje dan zou een pil tegen dementie hoog bovenaan staan. Het aantal mensen dat dementie krijgt, groeit enorm en het is een nare ziekte. De samenleving zou zo ingericht moeten worden dat we meer naar elkaar omkijken en de wijken vriendelijker zijn voor mensen die ondersteuning nodig hebben, zoals mensen met dementie. Dan kunnen mensen langer thuis, dus buiten een verpleeghuis, blijven wonen. Er zijn al veel hulpmiddelen die daaraan bij kunnen dragen. We kunnen mensen op afstand ’volgen’ met camera’s of sensoren. We weten dan bijvoorbeeld hoe vaak een koelkast open en dicht gaat of hoe vaak iemand naar het toilet gaat. Dat kan een indicatie zijn hoe het met iemand gaat en daar kun je als familie of professional vroegtijdig op inspelen. Met sensoren of GPS-volgsystemen kunnen we mensen met dementie ervoor behoeden dat ze verdwalen. Of een heupairbag die bij een val een gebroken heup kan voorkomen. Dit zijn heel mooie technologieën die uiteindelijk bijdragen aan meer eigen regie en zelfredzaamheid en dus aan meer vrijheid en ruimte. Het mooiste is dat ze overal toegepast kunnen worden, in verpleeghuizen en bij mensen die nog zelfstandig wonen.

In principe kan er niets misgaan

Ik vind het belangrijk dat je op een vroeg tijdstip nadenkt over hoe je oud wilt worden, rond je 60ste is echt niet te vroeg. Denk op tijd na over “Welke mensen heb je om je heen staan, wie zou je kunnen helpen als dat nodig is, hoe woon je? En hoe wil je jouw zelfstandigheid en je eigen regie gaan organiseren?” Door dit op tijd te regelen, kunnen mensen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen.

De technologische ontwikkeling moeten we willen omarmen en daar gebruik van maken. Dat geldt ook voor cliënten en voor zorgmedewerkers. Natuurlijk kan het lastig zijn om in bepaalde situaties zorgtechnologie in te zetten, vooral als je zelf niet zo goed weet hoe iets werkt. De angst daarvoor kan belemmeren, maar in principe kan er niets misgaan. Uitproberen of hulp vragen, dat vind ik juist sterk. Dat is ook mijn boodschap aan iedereen; stel vragen en deel je onzekerheid als het om zorgtechnologie gaat. En maak dus gebruik van de TZA!

Ik ben benieuwd naar de visie van Willem den Hartog van Aveleijn die ik graag het woord geef voor de volgende TZA-nieuwsbrief.

Ga naar de inhoud